In dit deelonderzoek zijn 3 zorgverzekeringsmedewerkers geïnterviewd over assistentiehonden in de polisvoorwaarden van de basisverzekering. Het onderscheid tussen de assistentiehonden die daar al in staan en de psychiatrische assistentiehond zijn van verschillende kanten belicht en een eventuele uitbreiding van de polisvoorwaarden is uitgevraagd. Uit de interviews kunnen we het volgende concluderen:

  1. Zorgverzekeringsmedewerkers vinden de zorgverzekering niet passend voor psychiatrische assistentiehonden, omdat dit hulpmiddel bijdraagt aan het zelfstandig functioneren van mensen met een psychische beperking, en het daarom thuishoort bij de Wmo. De genoemde redenen zijn dat de zorgverzekering bedoeld is voor middelen voor de genezing of beperking van ziektes, en omdat een assistentiehond (op dit moment) wettelijk niet vergoed kan worden bij een GGZ- hulpvraag (wel bij een lichamelijke hulpvraag).
  2. Psychiatrische assistentiehonden zijn (nog) niet bewezen effectief om te kunnen worden vergoed vanuit de zorgverzekering. Voor middelen die vergoed worden, is aangetoond dat deze werken, het bewijs daarvoor voldoet aan de stand van wetenschap en praktijk. Voor psychiatrische assistentiehonden is nog niet voldoende bewijs in het algemeen, het onderzoek dat tot nu toe is gedaan is (te) subjectief en de kosteneffectiviteit is (nog) onbekend.
  3. Zorgverzekeraars kunnen niet zelf bepalen welke middelen zij opnemen in de polisvoorwaarden van hun basisverzekering. Dit ligt vastgelegd in de Zorgverzekeringswet. Het Zorginstituut en de overheid (Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport) gaan hierover.
  4. Om psychiatrische assistentiehonden in de polisvoorwaarden van de basisverzekering te krijgen, zijn de volgende stappen nodig: er moet objectief onderzoek plaatsvinden waarvan de resultaten moeten voldoen aan de stand van wetenschap en praktijk, de kosteneffectiviteit moet worden aangetoond en er moet voldoende draagvlak in de maatschappij zijn, het Zorginstituut moet de resultaten uit het onderzoek positief beoordelen, het Zorginstituut moet de minister adviseren om de Zorgverzekeringswet aan te passen, de minister moet hulpmiddelen voor mentale functies opnemen in de Zorgverzekeringswet, de minister moet psychiatrische assistentiehonden toevoegen aan de Zorgverzekeringswet, en pas dan zullen zorgverzekeraars psychiatrische assistentiehonden opnemen in hun polisvoorwaarden. Het uitvoeren van deze stappen kan jaren in beslag nemen.
  5. Zorgverzekeringsmedewerkers vinden dat gemeenschapsgeld alleen uitgegeven zou moeten worden aan objectief bewezen hulpmiddelen. Zolang psychiatrische assistentiehonden daar niet aan voldoen, zouden ze vanuit dat standpunt uit eigen geld gefinancierd moeten worden.
  6. Zorgverzekeringsmedewerkers benadrukten hoe psychiatrische assistentiehonden de participatiegraad van mensen met een psychische beperking kunnen vergroten, en dat vergoeding vanuit de Wmo daarom logisch zou zijn. Bovendien hebben gemeentes geen geoormerkt budget zoals de zorgverzekeraars dat wel hebben, wat ruimte biedt om te kunnen kiezen deze ondersteuningsvraag van burgers te financieren. Een nadeel hiervan is dat burgers afhankelijk zijn van de kennis en bereidheid binnen hun gemeente om (het traject van) een psychiatrische assistentiehond te vergoeden, wat leidt tot ongelijke behandeling van burgers.
  7. Zorgverzekeringsmedewerkers konden zich eveneens voorstellen dat de vergoeding van psychiatrische assistentiehonden passend was vanuit de zorgverzekering, omdat de inzet van deze assistentiehonden kan leiden tot een verlaging van andere zorgkosten. In de polisvoorwaarden zouden vaste criteria komen voor alle verzekerden, wat duidelijkheid biedt wanneer iemand voor vergoeding in aanmerking komt en zorgt voor gelijke behandeling van aanvragen. Het effect van psychiatrische assistentiehonden werd daarnaast vergeleken met de inzet van medicatie bij psychiatrische klachten; beiden kunnen bijdragen aan verbetering van iemands functioneren, waarbij medicatie wel vergoed wordt vanuit de zorgverzekering en psychiatrische assistentiehonden niet.
  8. Zorgverzekeringsmedewerkers waren het unaniem eens over de noodzaak van kwaliteitscriteria voor psychiatrische assistentiehonden wanneer deze vergoed zouden worden vanuit de Zorgverzekeringswet. Het vastleggen van deze kwaliteitscriteria leek hen niet passend in wetgeving. Er werd gekeken naar een vergelijkbare norm zoals die is vastgelegd voor blindengeleidehonden, signaalhonden en ADL-honden, en er werd gewezen op regulering vanuit de sector, zoals via een beroepsvereniging.